Box 3-heffing op basis van werkelijke rendement pas in 2026
6 september 2022
In het coalitieakkoord spraken de regeringspartijen af om vanaf 2025 de box 3-heffing te laten plaatsvinden op basis van het werkelijke rendement. Deze ingangsdatum is verschoven naar 2026.
In het coalitieakkoord spraken de regeringspartijen af om vanaf 2025 de box 3-heffing te laten plaatsvinden op basis van het werkelijke rendement. Deze ingangsdatum is verschoven naar 2026.
Nieuw box 3-stelsel
Medio april 2022 is het plan gepresenteerd om de belasting in box 3 te heffen over het werkelijke rendement. Het voorstel is om dit te doen in de vorm van een vermogensaanwasbelasting. Dat betekent dat belasting betaald wordt over:
- de inkomsten uit vermogen – denk aan rente, dividend en huur – na aftrek van de kosten, én
- de waardeontwikkeling van het vermogen, bijvoorbeeld koerswinsten of verliezen op aandelen, waardestijgingen en dalingen van onroerend goed.
2025 is niet haalbaar
Het plan was om het nieuwe box 3-stelsel met ingang van 2025 in te voeren. Uit onderzoek blijkt dat dit tijdspad niet haalbaar is. Dit wordt onder meer veroorzaakt door tal van andere extra werkzaamheden die samenhangen met het rechtsherstel box 3 naar aanleiding van het arrest van de Hoge Raad eind 2021. Daarom is nu al besloten de invoering van het nieuwe stelsel uit te stellen tot 2026.
Box 3-stelsel 2023-2025
Eerder werd al bekendgemaakt dat het box 3-stelsel in 2023 en 2024 gelijk zal zijn aan de wijze waarop op dit moment het rechtsherstel voor de jaren tot en met 2022 berekend wordt. Ditzelfde zal nu gaan gelden voor het box 3-stelsel in 2025.
Dit betekent dat in die jaren de heffing berekend wordt op basis van de forfaitaire spaarvariant. Hierbij wordt uitgegaan van de werkelijke verdeling van spaargeld en beleggingen en schulden, maar er geldt voor elk van deze drie groepen een eigen forfaitair rendement. Dit forfaitair rendement sluit beter aan bij de werkelijkheid. Zo bedraagt voor het jaar 2021 het forfaitaire rendement op banktegoeden 0,01%.